Bewoners met een verhaal, wat als je niks zegt?
Laatst las ik een column van de directeur van V&VN (Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland) , een mooie anekdote over een bewoner met dementie in het verpleeghuis. Kort samengevat was deze mevrouw erg onrustig in de avond, ze wilde niet omkleden om naar bed te gaan en ze werd agressief. Met hulp van een psycholoog kwamen medewerkers erachter dat mevrouw vroeger verloskundige is geweest. In die tijd ging ze altijd met haar kleren aan naar bed zodat ze meteen klaar stond als dat nodig was. Mevrouw ging voortaan met haar kleren aan naar bed en het probleemgedrag verdween. De agressieve mevrouw van kamer vier was veranderd in de oude verloskundige. Wat een prachtig verhaal over wat een beetje aandacht voor de mens kan doen.
De aandacht die je aan bewoners met dementie geeft hoeft niet eens zoveel te zijn. Een klein gesprekje, een glimlach, een kopje koffie die je samen drinkt of er gewoon naast gaan zitten. Als woningassistent in een verzorgingshuis heb ik gemerkt dat deze kleine dingen de bewoners echt opfleuren, je geeft ze het gevoel dat ze ertoe doen. Mijn werk bevat geen zorgtaken,
ik ben echt aangenomen om de bewoners gezelschap te houden en ze te helpen met kleine dingen zoals eten.
Een mevrouw met dementie bij ons in de huiskamer blijft de hele dag door zuster roepen (zo noemen ze iedereen die in de huiskamer werkt. De mensen uit de zorg, de woningassistentes en de schoonmakers).
Bij de eerste ‘zuster!’ die je hoort loop je naar haar toe en probeer je te achterhalen waarom ze je nodig heeft. Soms krijg je iets concreets wat je kan oplossen, het glas appelsap mag weg of de bloemetjes op tafel staan er niet meer zo mooi bij. Meestal krijg je helaas niet echt iets waar je mee kan werken en ga je door waar je mee bezig was. Nadat ze dan een tijdje zuster heeft geroepen, en jij en de andere bewoners er gek van worden, loop je weer naar haar toe. Je merkt dat je nog steeds niet weet wat in haar ervoor gezorgd heeft dat ze je zo vaak blijft roepen. Op een gegeven moment ben ik naast haar gaan zitten, geen geluid behalve onze ademhaling en af en toe haar hoestje tussendoor. Door alleen maar naast haar te gaan zitten was het geroep opgehouden en kwam er zelfs een klein lachje op haar gezicht.
Natuurlijk en helaas kan je niet continu naast haar zitten, maar je hoeft niet niks te gaan doen als je haar gezelschap houdt. Van iets opschrijven tot de was vouwen, als ze onrustig is en ik heb de ruimte, weet ik waar ik voortaan ga zitten.
Een ander voorbeeld is van een agressieve meneer die altijd maar weg wilde. Hij is nu rustig, lief en zeer behulpzaam. Voor het verhaal hierachter moet je nog heel even wachten op het volgende deel van de reeks bewoners met een verhaal!